In een kerk loop je niet lekker lallend een polonaise. Daar doe je andere dingen; contemplatieve zaken, meditatief ook. Niet zonder reden is de architectuur ook daarop ingericht. En daarmee: de klank van het gebouw. Tenminste, als daarover nagedacht is. Zeker, als je het orgel in die ruimte in ogenschouw neemt. De Noor Alexander Rishaug verkent de kerkakoestiek met het kerkorgel en zijn elektrische gitaar in de Noorse Zeemanskerk in Rotterdam.
In twee lang uitgesponnen composities balanceert Rishaug op de wip tussen zwaar bewerkte opnamen waarin nog maar nauwelijks geluidsoorsprong te horen is en melodieuze orgel- en gitaarpassages. Geen hypertechnisch geluidkunstexperiment dus, ook geen ambient pur sang; wel een middenweg die bepaald geen vlees noch vis is.
Rishaug weet in zijn elektronisch wereld die bol staat van akoestische reflecties een zekere natuurlijkheid te presenteren die het fieldrecordingswerk van zowel BJ Nilsen als Lasse Marhaug in herinnering roept. De aantrekkelijke, meeslepende en zelfs kalmerende uitwerking van de ambientcomposities brengt hem bovendien in lijn met Christian Fennesz of Nobukazu Takemura, met een zweem van Conrad Schnitzler. Rishaug brengt zo het beste van twee werelden samen en dat op een plek: de zingende kerk.
Alsof dat nog niet genoeg is, heeft hij tien vrienden gevraagd stukken te remixen. Deze separaat uitgegeven bewerkingen leggen soms piepkleine stukjes uit de twee hoofdwerken onder de microscoop en geven in de handen van Machinefabriek, Loscil of Asuna veelal verrassend nieuw perspectief op Rishaugs orgel, gitaar of kerk.
Van absolute topklasse is de negentig minuten durende immersieve bewerking van Mark Fell waarin de twee klankwerelden van Rishaug niet langer op een plek lijken samen te vallen, maar juist exploderend zo ver mogelijk van elkaar af geschoten worden en de waarheid toch weer in het midden ligt.
Sven Schlijper
via Kindamuzik