Philippe Petit’s “A Divine Comedy” reviewed by De Subjectivisten

Cover of the album "A Divine Comedy"

Zodra de naam Philippe Petit opduikt, mag je de oren spitsen. Zeker als je voor de meer avontuurlijke muziek gaat. Dat geldt niet eens alleen voor zijn eigen muziek of die hij maakt met Strings Of Consciousness of zijn bevriende artiesten, waaronder K11, Lydia Lunch, Cosey Fanni Tuti, Cindytalk, PAS, Ron Anderson, Robert L. Pepper, James Johnston, Vultures Quartet, Chapter 24, Asva, Simon Fisher Turner, Foetus, Graham Lewis, Scanner, Eugene S. Robinson, My Brightest Diamond, Faust Mia Zabelka, Barry Adamson, Mira Calix, Justin Broadrick, Kammerflimmer Kollektief, Edward Ka-spel, Jarboe, Leafcutter John, Banabila, Murcof, Simon Whetham en Michael Schaffer. Nee ook met zijn eigen labels van voorheen, Kinetic Vibes Music met garagerock, Pandemonium met noise en het elektronisch georiënteerde BiP_Hop, heeft hij een verschil gemaakt in de muziekscene. En dan heb ik het nog niet eens gehad over zijn inbreng als muziekjournalist en radiomaker/presentator. Hij verkent met zijn muziek graag onontgonnen terrein en noemt zich daarom ook een “musical travel agent” en geen muzikant. Inmiddels heeft hij ook de studie elektro-akoestische muziek afgerond en is hij tevens ambassadeur van het modularisme geworden; een beweging om met modulaire synthesizers muziek te maken waarbij de compositie centraal staat en niet de middelen om dit te bereiken. Op deze manier heeft hij ook zijn nieuwe album A Divine Comedy aangepakt. Petit is hierop weliswaar geïnspireerd door het gedicht van de Italiaanse dichter en filosoof Dante Alighieri, maar wil zich niet beperken door aan de tekst vast te houden. Het is meer een voedingsbodem voor zijn eigenzinnige composities geworden. Het album bestaat uit twee schijven, waarbij de eerste “Inferno” en de tweede “Purgatorio + Paradiso” als subtitel heeft meegekregen. Dus thematisch komen Alighieri’s “hel”, “vagevuur” en “paradijs” uit het gedicht hier wel voorbij. Met stem, diverse analoge Buchla systemen en andere synthesizers, piano, gong, spectraal processor, daxofoon, cimbaal, zingende schaal, draaitafel en meer schept hij zijn eigen goddelijke komedie op abstracte maar meeslepende wijze. Je krijgt ondanks de dikwijls bevreemdende maar biologerende geluiden toch levendige beelden, emoties en minder goed te duiden ervaringen mee. Soms voelt het of je in een gedigitaliseerde natuur rondloopt en op andere momenten of jezelf bent geüpload naar een digitale omgeving. Hoe het ook zij, het moge duidelijk zijn dat deze muziek voor een intense beleving zorgt. Zoals ook het gedicht. Petit brengt niet alleen een fraai eerbetoon, maar doet ook recht aan de impact van Alighieri. Twee keer drie kwartier weet hij je stevig in de houdgreep te nemen met zijn uitzonderlijke composities. Jan Willem

via De Subjectivisten